I’m going nowhere. Don’t look so scared.
So tell me that you love me again. Tell me that you care.
I’m going nowhere. Could be I’m already there.
– R. Smith –
Therapie wordt vaak onlosmakelijk geassocieerd met verandering. Dikwijls wordt deze verandering ook nog eens nader omschreven als bijvoorbeeld noodzakelijk, gewenst, vereist. Soms ook met het complement; het is maar vanuit wiens standpunt en/of tijdsperspectief je het bekijkt. Maar ongeacht dat perspectief, zit er impliciet telkens een negatief waardeoordeel vervat in die veranderingshypothese. Verandering is immers slechts nodig als iets verkeerd, onvoldoende, zwak, inferieur, imperfect is. De gekwetste ziel dient aangepakt. En daar knelt vaak het schoentje. De cliënt/cliënt heeft angst voor die confrontatie. Confrontatie met de kwetsuur, het initiële trauma. Alleen al daarom vergt het moed om de stap naar therapie te overwegen. Net daardoor is het vaak de omgeving (vb. familie, vrienden, kennissen, collega’s, …) die iemand – evenzeer impliciet en onbewust, omdat de cliënt in interactie met die omgeving botst op de grenzen van het draaglijke – ertoe aanzet in therapie te gaan.
Meteen hebben we de 3 partijen benoemd die bij de aanzet tot therapie betrokken zijn: de cliënt zelf, diens omgeving en de gezondheidsprofessional waarvan de therapeut uiteindelijk de exponent is. Zij initiëren het proces van verandering.
Een relevante vraag daarbij is wat elk van hun intenties zijn om dit (veranderings)proces op te starten en gaande te houden. Is dat puur uit eigenbelang, louter uit altruïsme, of ergens tussenin op die continue schaal van 2 uitersten? Neen, deze vraag is niet louter academisch van aard. Want onderliggend peilen we naar de vraag wie van deze 3 uiteindelijk te vertrouwen is. Inderdaad, te vertrouwen, want verandering is geen theoretisch concept, maar een actie met (soms verstrekkende) praktische gevolgen.
Moeten we de therapeut vertrouwen? Is die al bij al niet op zoek naar een interessant studieobject om ofwel bestaande inzichten bevestigd te zien, ofwel nieuwe wetenschappelijke doorbraken verder empirisch te onderbouwen? Observaties leiden in die context tot labels, tot het uiteindelijk in vakjes stoppen van geïnterpreteerde realiteit. Al is dat voor menigeen soms ook gewoon intellectuele masturbatie die genezing (verandering?) begrenst tot wat het specifieke artificieel afgebakende vakje toevallig – waarbij toeval gedefinieerd wordt door de actuele staat van de geneeskunde – toelaat. Voor alle duidelijkheid: dit laatste kan trouwens evenzeer een guilty pleasure zijn van de cliënt of diens omgeving…
De omgeving vertrouwen dan maar? Uiteraard is deze bezorgd om het welbevinden van de cliënt. Zij observeren een probleem en zijn bekommerd. Of dragen zij evenzeer bij tot dat probleem en hebben zij er zelfs baat bij een en ander in stand gehouden te zien?
Rest de cliënt zelf. Is hijzelf wel te vertrouwen? Niets zo makkelijk dan zich te wentelen in tegenslag of het probleem te negeren/ontvluchten. Zelfs in direct gesprek met omgeving of therapeut heeft de cliënt de mogelijkheid om op veilig te spelen: de gesprekspartner wordt in de waan gelaten de waarheid te hebben gedetecteerd, terwijl het eigenlijke trauma onaangeroerd blijft en de confrontatie door derden met de eigenlijke kwetsuur vermeden wordt.
Echter wordt ook de cliënt met een dilemma geconfronteerd. Hij alleen ervaart hoe diepgeworteld de kwetsuur inspeelt op dagelijkse handelingen. Hij is het aan zichzelf verplicht dit te (h)erkennen, en als dusdanig op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Misschien wordt in die zoektocht een en ander wat makkelijker verteerbaar als we de hoofddoelstelling van therapie – en bij uitbreiding het leven – niet foutief blijven benoemen als veranderen, maar als leren aanvaarden. Dit klinkt uitermate fatalistisch, terwijl het natuurlijk zoveel meer kan zijn.
Sigmund Freud publiceerde, samen met Josef Breuer, in 1895 het bekende naslagwerk “Studien über Hysterie”, geldend als diens eerste essay over klassieke psychoanalyse. Een vaak geciteerde en tegelijkertijd frequent misbegrepen zin uit dit naslagwerk betreft de stelling dat “veel winst bij de cliënt kan worden geboekt als we erin slagen om diens hysterische/neurotische ellende te transformeren in een alledaags gevoel van ongeluk.” Onderliggend lijkt Freud op het eerste zicht met deze uitspraak het fundament van therapie te herleiden tot de vereiste om te transformeren (lees: veranderen). Niets is minder waar: hij omschrijft therapie eigenlijk als een gradueel aanvaardingsproces; van het leven zoals het daadwerkelijk is in plaats van wat we zouden wensen dat het was.
Freuds uitspraak lijkt op het eerste zicht dan ook extreem cynisch, maar onderliggend houdt hij eigenlijk een diepzinnig pleidooi voor moedige aanvaarding van fysieke en emotionele kwelling. Of nog: voor aanvaarding zoals we daadwerkelijk (kunnen) zijn, met al onze beperkingen, maar ook met al onze (nog verborgen) capaciteiten. Aanvaarding impliceert het erkennen van de realiteit, en is per definitie niet-veroordelend. Hierdoor kan net aanvaarding, in tegenstelling tot vermijd- of vluchtgedrag, pijnverlichtend werken.
De enige paradox bestaat erin dat verandering hoogstens nodig is op een meer oppervlakkig niveau. Immers, zelfdestructief gedrag, negatieve zelfperceptie, neerwaartse defensiemechanismes, of ongezonde levensstijl, staan de eigenlijke ontwikkelingsfase van wat reeds inherent aanwezig is vaak in de weg, en net dat dient bijgestuurd/veranderd te worden. In die zin mag verandering nooit angst inboezemen.
Meteen is het eigenlijke punt gemaakt van wat vruchtbare therapie ambieert.
Therapie is een gedetailleerde zoektocht of minutieus ordeningsproces dat in staat stelt om gedachten, kennis, inzichten, gevoelens, sterktes, talenten aan de oppervlakte te brengen. Het zichtbaar maken van die elementen impliceert per definitie dat zij intrinsiek reeds aanwezig zijn, maar nog niet de kans kregen tot volle ontwikkeling te komen. Of door de (traumatische) levensloop gaandeweg onderdrukt werden en op de achtergrond terecht kwamen.
Therapie maakt de cliënt dan ook niet tot een (ver)ander(d) mens die zichzelf in een identiteitscrisis dreigt te zullen verliezen op basis van allerhande suggesties van buitenaf, maar tot een betere – dan toch een waardeoordeel – versie van wie hij vooreerst aanvaard te zijn.
In die zin omvat therapie ook de verplichting aan jezelf om alle onderhuids aanwezige – zeg maar aangeboren, aangekweekte of zelfs genetisch bepaalde – capaciteiten, hoe diep ook verborgen of geblokkeerd, te activeren en ontwikkelen, desnoods via, of net dankzij, een interactie met de omgeving en de therapeut. Een prachtig te bewandelen pad. Naar een eindpunt dat slechts gepredestineerd is in haar potentieel, geenszins in haar realisatie.
In die zin kan therapie verslavend werken, en voor één maal hoeft narcisme misschien niet negatief geconnoteerd te worden.
TD.
T. Degreef is consultant in gezondheidszorg en (co-)auteur van diverse wetenschappelijke publicaties waaronder “Sociale kosten-batenanalyse van alcoholgebruik en -misbruik in België”.
Veel cliënten vertellen me inderdaad dat ze bang zijn. En moe. Of net zonder rust.
En hoewel therapie precies daarin helpt, lijkt het voor velen taboe.
Een detox voor het lichaam is al lang geen taboe meer. Of botox.
Daarentegen, hetzelfde voor het psychisch en emotioneel welbevinden, is heel wat minder vanzelfsprekend.
Het absurde is dat therapie ook dat doet. Mooi maken.
En zonder in het oorspronkelijke te snijden.
Want daarin zit net het geheim:
Mensen spenderen heel wat energie om alles toe te dekken van wat lelijk of walgelijk zou zijn.
Nog meer energie dient om te investeren in wat dan wel aan de verwachtingen zou beantwoorden.
Als je weet dat depressie zich voornamelijk kenmerkt door een tekort aan mentale en/of psychische energie, lijkt het dan gek dat deze toestand een ware epidemie is?
Therapie is niet meer dan een “aha-erlebnis”, beleven dat de angst voor die ‘lelijkheid’, afkeuring en walging, totaal onterecht bleek. Er is daar niks! Behalve schoonheid, talent… en kwaadheid en verdriet om wat anderen, in omstandigheden, ons hebben doen geloven over onszelf.
Therapie brengt je terug tot je psychische schoonheid. Je vindt er je eigen superman of -vrouw.
De verandering die je nadien beslist te maken, is om deze energie voortaan niet meer te verkwisten aan een idee van tekortkoming of afkeuring -niet in het verdringen, toedekken of compenseren ervan-. Je gaat voor je authentieke zelf… en die was er voordien ook al! Je krijgt nu echter een volle dosis energie om ook die talenten te ontwikkelen, die steeds in de schaduw van de angst achterbleven. En bewuster.
Om dit proces als therapeut te begeleiden en getuige te mogen zijn van hoe mensen zichzelf hervinden, in opluchting en ongeloof, in onschuld en schoonheid, met talenten en charmes, in nieuw verworven kracht en idealen… is voor mij het mooiste wat er is. En daar ben ik mijn cliënten bijzonder dankbaar om.
Baar mij moeder
Baar mij moeder
-keer op keer-
Tot ik ben die ik ben
Tot ik ben
Niet die ik ken
Tot ik weet
Tot ik weet
Tot ik alles weet
Baar mij moeder
Maar heb geen pijn
Mijn nieuwe ik zal kleiner
Maar veel mooier zijn
Ik vind het vreemd dat naar patienten verwezen wordt als ‘clienten’, maar meer nog: misschien moeten we ipv te aanvaarden, meer op zoek naar grondoorzaken om deze weg te nemen, zodat de omstandigheden wijzigen en het misschien toch ‘veranderen’ wordt…..
Dank voor je reactie!
Het onderscheid patiënten/cliënten wordt gemaakt door de hoedanigheid waarin mensen tot bij ons komen.
Gezien BrainCTR is geassocieerd met het ziekenhuis SAD, krijgen we in opdracht van psychiaters/dokters-specialisten patiënten voor diagnostiek en behandeling. Zij zijn dan opgenomen in het ziekenhuis en functioneren niet meer binnen de norm. Op dat moment worden zij als “zieken” beschouwd.
Heel wat mensen functioneren dagelijks algemeen binnen de norm, maar wensen advies, coaching of hulp bij zaken waar ze het moeilijk mee hebben of tegenaan lopen. Dit kan tijdelijk zijn door bijvoorbeeld ‘relatieproblemen’, ‘stress op het werk’, ‘een overlijden’,… Deze patiënten worden niet als ziek beschouwd, ook al hebben zij het op dat moment moeilijk. Zij komen als cliënt naar een psycholoog. Deze is opgeleid om hierbij efficiënt hulp te bieden; net zoals je bijvoorbeeld bij een advocaat juridisch advies gaat halen.
Nog steeds wordt een psycholoog gezien als iemand voor zieke of “gekke” mensen. Dat is jammer. Het is zoals denken dat een advocaat enkel nodig is wanneer je wordt beschuldigd van moord. Menigeen vandaag zal het echter eens zijn dat een advocaat in je gelederen handig is bij alles wat je onderneemt. Hetzelfde kan worden gezegd van een psycholoog…
Over je opmerking dat we op zoek dienen te gaan naar de grondoorzaak, ben ik het roerend eens. Dat doen we natuurlijk (cfr. de inzending van het mooie gedicht hierboven). En ook daar hebben mensen angst voor. Maar de angst van ‘wat’ daar te vinden, gaat uiteindelijk steeds over het eigen oordeel naar “lelijkheid”, “afkeuring”, “walging”. Het gedrag toen was echter perfect aangepast aan de omstandigheden van toen en heeft mensen doen overleven tegen afwijzing, afkeuring, enz. in. Het besef dat het over omstandigheden gaat, gedrag in omstandigheden, en niet over een negatief waardeoordeel en nog minder over schuld of fout, bevrijdt veel mensen.
De details van de omstandigheden kunnen beangstigend zijn, maar hoeven niet per definitie te worden uitgesproken. Neurofeedback zorgt dat het herstelproces van hersenen automatisch op gang komt, waardoor slaap wordt gereguleerd en de cliënt in een verwerkingsproces wordt gestuurd, waarbij emotionele lasten (ivm die grondoorzaak) worden losgelaten; grotendeels in dromen, overdag ook in emoties in het hier en nu. Wij ondersteunen dit proces ook psychotherapeutisch.
Het is inderdaad zo dat er algemeen weinig bewustzijn is over de mogelijke oorzaken van psychische en emotionele problemen. Dit zit zo mogelijk nog in een grotere taboesfeer dan bijvoorbeeld de psychiatrie zelf en is als niet significant afgedaan in het biomedische model waarin dokters werden opgeleid. Psychotrauma en wat dit precies inhoudt, bv. in significantie van gebeurtenissen, fysiologisch voor de hersenen en de draagwijdte naar het verdere dagelijkse functioneren zou algemeen echter meer aandacht verdienen. Dit hoeft niet enkel op een negatieve manier te zijn. Psychotrauma behoort (helaas) bij het leven, maar biedt de mogelijkheid mensen te verbinden, een maatschappij te doen groeien, inzichten te verdiepen… indien het niet wordt genegeerd, maar positief wordt aangepakt.
Ook daar zien we een rol voor ons weggelegd. Meer daarover later…