Net geen dag zoals alle andere…
Die ochtend was ik zenuwachtig. Ik was op weg naar een afspraak met UZ leuven om onze samenwerking te bespreken. Bovendien kwam er nog een onderzoek bij. Vermoedelijk had ik een significante biomarker gevonden en nu zou duidelijk worden of UZ Leuven verder onderzoek zou ondersteunen. Met mijn hoofd in de wolken dacht ik aan alle mensen die we zouden screenen en die zo erkenning en hulp zouden krijgen… niets zo leuk als dagdromen over hoe de wereld er een stukje mooier op wordt. Het duurde dan ook even voordat ik mij uit de bordeaux afdeling had bevrijd, om Iseult aan de totaal andere kant van het ziekenhuis aan te treffen. Ze was minstens even zenuwachtig, al was het maar omdat ze mij mij niet kon bereiken. Haar gsm had het die ochtend laten afweten. (Toen ik de dag voordien het armzalige ding per toeval in mijn handen kreeg dacht ik nog: “hier moet ik toch ook wat aan doen”.)
Een dik uur later huppelde ik als een kind het ziekenhuis uit. Mensen keken verbaasd en Iseult lachte. Ik had meer steun gekregen dan ik zelf had gehoopt! Er was werk aan de winkel, dat zeker, maar ooooh… er kwam een duidelijk werkkader, fondsen, technische ondersteuning… ik hoefde mijn dromen niet meer alleen te realiseren! Er was Iseult, die voordien heel secuur inhoudelijke verwachtingen had genoteerd om verschillende hersenexpertises af te stemmen; er was de medische wereld, die niets liever wenste dan mensen met psychosomatische klachten een correcte diagnose en erkenning te geven; er was de universiteit, die de veelbelovende resultaten van behandeling empirisch zou vastleggen; er was de psychiatrische praktijk, waar ik het allemaal kon realiseren…; we zouden neurofysiologische polyklinieken oprichten en mensen met emotionele en psychische klachten efficiënt screenen en behandelen… Terwijl ik de hemel droomde, zocht ik een uur naar mijn auto op de overvolle parking.
Ik haastte me naar het medisch centrum waar Evi, onze verpleegster, al de hersenkaarten van een volgende cliënt had klaargezet. Die middag zou ik ook nog bezoek krijgen van een psychiater in opleiding die mijn protocol, analyse en bevindingen kwam meevolgen. Ik vind het steeds fijn wanneer specialisten en artsen in opleiding me nieuwsgierig komen opzoeken. Ik breng ze graag in contact met de ‘nieuwe’ geheimen van de hersenen, overlaad ze dan met kennis, literatuur en science fiction en hoop steeds dat ze er even begeesterd door worden dan ik.
Wat later, de hersenkaarten voor me bestuderend, verklaarde ik dan ook waarom ik voornamelijk perfide omgevingsinteractie zag. Ik vertelde enthousiast hoe hersenen functioneel groeien en zich aanpassen, hoe dit netwerken affecteert, hoe ik onderscheid maak tussen corticale verstoring en projectie van diepergelegen gebieden, hoe ik puzzel om het hersenverhaal te leggen… en hoe ik bij deze cliënt niks terugvond van (kinder)epilepsie, waar denkelijk ooit eens sprake van was geweest. Of hoe “epilepsie” met drie vraagtekens op het aanvraagformulier werd ontkracht.
Wat later riep ik de cliënt met zijn moeder binnen. Een wat schuchtere jongen werd door zijn moeder binnengepord en zette zich snel in de “capjes”stoel. Het kostte Iseult amper de vraag via welke dokter zij waren doorverwezen en wat hen naar hier bracht of de missie van de moeder bleek. Vanuit de andere kant van het land waren ze uiteindelijk hier terechtgekomen omwille van… een hele litanie over problemen, onderzoeken, labels… (adem!) en een “fix mijn zoon, hij heeft anders geen toekomst”- hulpvraag. Ondertussen zag ik de jongen dieper wegzinken en voelde zijn schaamte wanneer hij tussendoor ook nog twee keer protesteerde met “Stop” en “Het is genoeg zo. Hou ermee op”.
Iseult keek veelbetekenend naar mij. Ok, ik nam het over.
“Bas, wat is je leeftijd?” Bas was 17.
“Bas, ik wil nu graag even van jou weten: waarom ben je vandaag hier?”
Bas verwees over zijn schouder naar zijn moeder: “Ja, vertel jij maar. Zeg jij het dan!”
Hoe ik het ook herformuleerde, Bas verwees steeds naar zijn moeder. Zijn moeder volgde mij strikt: “Nee, ze vraagt het aan u. Vertel het!”
Andere vraag.
“Bas, waarom zou jij hier wìllen zijn. Wat zou je graag anders zien?”
Bas zuchtte en zonder opkijken mompelde hij: “Ja, waarschijnlijk omdat het niet zo goed met mij gaat de laatste tijd… ik heb ruzie gemaakt met mijn beste vriendin. Ze zou mijn lief worden, maar nu is het gedaan… Ze was alles wat ik had” …
-stilte-
“Hoe lang kenden jullie elkaar?”
“Een jaar en een half ongeveer.”
“Dat is inderdaad jammer. Dat is pijnlijk. “
Even keek Bas kort op, maar verschool zijn blik terug snel.
“Heb je andere vrienden? Op school?”
“Ja, ik heb vrienden, alles gaat goed op school.”
Ik merkte hoe Bas fijnzinnig zijn imago terug probeerde te redden. Ik merkte een frons bij zijn moeder.
“Hm. Dat is goed.” ging ik mee in zijn verklaring.
-Stilte-
“…maar ik hoor er niet thuis.” vulde Bas aan.
Zijn moeder verduidelijkte nu dat hij in het buitengewoon onderwijs zit, sinds het vierde studiejaar omwille van gedragsproblemen. Vooral verbale agressie, ook naar haar. Zijn punten waren toen waarschijnlijk ook niet goed. Bas onderbrak gealarmeerd met “papa was zat”.
Hm.
Moeder verklaarde: “hij heeft altijd bij zijn papa gewoond. Hij woont nog maar sinds zijn 14 bij mij. Bas heeft dit zelf aan de jeugdrechter gevraagd.”
“Bas, hoe is de relatie met je vader?”
“Slecht. Ik zie hem niet meer. Hij is een egoïst, altijd zat, sloeg me, strafte me steeds.”
De moeder antwoordde snel: “bij mij was dit nog niet zo erg! Ik wist het niet.”
Ik vroeg haar: “Waar was u?”
“Ik ben gaan lopen toen Bas drie jaar was. Omdat ik geen toestemming aan de vrederechter had gevraagd, heb ik het hoederecht over Bas verloren. Nadien kreeg ik verschillende verhalen te horen en ik had geen rechtstreekse informatie. De vader heeft Bas nog 66% invalide laten verklaren.”
“Waarom?” (ik dacht aan het epilepsieverhaal…)
“Geen idee. Omdat hij verbaal agressief was en niet meekon in de klas, denk ik. Hij zit nu in OV2 en kan zo evolueren naar werken in een beschutte werkplaats. Maar indien hij nu niet zijn best doet, gaat hij naar OV1.
“Zat Bas dan niet in type 3?” (emotionele en gedragsproblemen)
“Nee, type 1 (licht mentaal gehandicapten). OV1 is de zwakste richting (beschermde opvang door de samenleving). Wanneer hij in OV3 terecht komt, kan hij nog een beroep leren.”
“Bas, wat zou je graag willen doen?”
“Ik zou graag met hout werken. Maar ik denk niet dat ik dat kan.”
Moeder besloot: ”En daarom zijn we naar hier gekomen. Ik ben ongerust over zijn toekomst. Hier zouden ze ons kunnen helpen, zodat Bas toch nog naar OV3 kan.”
Make a wish
Ik boog me nog meer in de richting van Bas in de hoop oogcontact te krijgen.
“Bas, wanneer ik je een toverstokje zou geven en je mocht wensen wat je wou… dan … ja, je zou met me lachen, niet? Je zou natuurlijk niet geloven dat ik je een toverstokje heb gegeven. Maar stel, je legt het onder je hoofdkussen… Hoe zou je de volgende ochtend weten dat het toch heeft gewerkt? Dat het toch écht een toverstokje was. Wat zou er anders zijn?”
Bas haalde zijn schouders op.
Uiteindelijk antwoordde hij: “ik zou beter mijn best doen.”
“Bas, wat zou er voor nodig zijn om beter je best te doen?”
Weer haalde Bas zijn schouders op en het leek alsof hij zich nog dieper hoopte te verschuilen.
Binnenin voelde ik mijn maag samentrekken.
Ik probeerde het opnieuw. Ik maakte mijn stem heel zacht, doch traag en indringend:
“Bas, als je een wens mocht doen en ik zou de tijd voor je kunnen terugdraaien, wàt zou je dan wensen?”
Nu antwoordde Bas onmiddellijk: “Mijn leven zou mooier zijn. Ik zou een veel mooier leven hebben…”
“Hoe ziet dat er dan precies uit, Bas?”
…
“Ik zou beter mijn best kunnen doen!”
Ik zag Iseult slikken en voelde mijn ogen prikken.
Hier was maar één weg… helaas.
Ik ademde diep uit en richtte me tot de moeder.
“Mevrouw, goed dat u ongerust bent. Wilt u écht weten wat er aan de hand is met Bas? ….
Bas… is als driejarig ventje plots zijn moeder kwijt. Hij weet niet wat of hoe; voor hem is ze verdwenen. Hij is nu volledig blootgesteld aan een vader die onberekenbaar is omdat hij drinkt en slaat. Dat hij dan niet meer normaal kan functioneren of opletten in school, lijkt me meer dan logisch. Dat hij gedragsproblemen krijgt, is dan ook niet verwonderlijk. Dat er misschien epilepsie ontstaat door fysiek geweld op jonge leeftijd in combinatie met emotionele en psychische druk, lijkt ook aannemelijk. In vind nu echter geen epilepsie meer terug. Bas heeft geen epilepsie.”
“Nee, dat hebben ze ons vorige week in Gasthuisberg ook al bevestigd”
“Dat hij de moed vindt om op 14 jarige leeftijd de jeugdrechter in te schakelen om naar u te vluchten, weg van zijn vader, is al een duidelijk signaal. Dàt heeft hij ondernomen om het beste van zijn leven te kunnen maken. Hij heeft gedaan wat hij kon. Leeft hij dan uiteindelijk bij u, wordt hij niet gehoord over zijn realiteit, wordt nog minder erkend in wat hij heeft doorstaan, wordt hij opnieuw (en nog meer) van instituut naar psychiater naar label gesleurd om te zien wat hij mankeert. ‘Omdat hij niet goed genoeg zijn best doet op school.’ Als uw zoon dan verbaal agressief wordt na uw terechtwijzen en klagen dan wil hij bedoelen…”
“ga van mijn kap af…” viel de moeder nu spontaan in.
“ja… ” antwoordde ik stil.
-stilte-
“Bas, ben je ooit al eens beloond voor iets?”
Bas slikte.
-Stilte-
“Mevrouw, wil je Bas helpen? Wil je hem echt een toekomst geven?
Zijn moeder knikte stilzwijgend.
“Vind hem een goede psycholoog. Eén die hem verlost van alle schuld en schaamte zodat Bas weet en voelt dat het niet zijn fout is. Dat hij hard zijn best heeft gedaan. Het is nooit zijn fout geweest! Hij kon niet anders, omdat hij maar een kleine jongen was in een omgeving die hem had moeten verzorgen en steunen, in plaats van slaan en straffen.
Misschien zal Bas zo terug een toekomst zien, waar hij die nu heeft opgegeven. Misschien zal hij terug durven dromen en misschien zal hij er terug in geloven. En misschien zal hij dan weten dat hij het wel kan waarmaken…”
Bas richtte zijn hoofd nu op en ik zag tranen in zijn ogen opwellen.
“Uw zoon, mevrouw, heeft een normaal IQ van 105, harmonisch profiel. Enkel vocabulaire is een beetje minder, maar dat zien we wel meer bij kinderen die verwaarloosd zijn in hun vroege omgeving….
Bas is een normale jongen, maar helaas wel langdurig getraumatiseerd. “
-Stilte-
“Jij bent toch ook psycholoog? We zijn naar hier gekomen omdat jullie ons hier zouden kunnen helpen. En Bas vertrouwt geen psychiaters en psychologen meer”
“Ja. Maar het is een moeilijk proces. Bas zal eerst nog meer verbaal geweld vertonen… een terèchte kwaadheid, voor al wat hij is verloren in zijn kindertijd. En hij zal boos worden op u!”
“Ik ben al zo boos geweest op mezelf, omdat ik er niet ben geweest voor Bas. Omdat ik hem niet heb geloofd”, liet de moeder nu ook haar kwetsbaarheid zien.
“Laten we de klok dan voor jullie beiden wat terugdraaien. Je krijgt nu de kans er wel voor hem te zijn, in al zijn kinderverdriet en frustraties; en om hem te troosten waar je het vroeger niet kon. Het is het begin van een toekomst voor jullie samen…”
Aan de deur gaf ik Bas een hand en voor het eerst keek hij mij met grote bruine ogen aan. Ik vroeg hem: “Is het ok voor je Bas? Vertrouw je me; mag ik je psycholoog zijn?”
“Graag”, glimlachte hij.
Nadien, toen ze weg waren, rolden voor ‘t eerst sinds mijn praktijk, de tranen over mijn wangen. Hoe had de sociaal-medische zorg zo kunnen falen…?
Ik vroeg Iseult:” Hoe kan ik voor zo’n kinderen nu een onderzoek instellen? Hoe kunnen we daar nu fondsen en een erkenning voor inroepen? Wat met al die kinderen die nu nog zijn weggestopt achter gezinsmuren?”
En dus droom ik alle dagen de hemel met onderzoeken, sensibiliseringscampagnes, uitbreiden en oprichten van polyklinieken en zelfs toepassingen in de bedrijfswereld. En dus huppel ik als een blij kind, dankbaar voor ieder toverstafje dat ik krijg. En met iedere ‘make a wish’ waarmee ik een gevallen sterretje terugplaats aan de hemel, wordt die er ook mooier op voor mij…
Ps: Iseult, de nieuwe gsm is besteld!
Dit verhaal heeft me zo ontroerd, de tranen rollen nog steeds uit mijn ogen…bestond je praktijk al maar toen ik nog zo’n klein meisje was…ik ben blij dat dit nu wel bestaat voor de kinderen die hulp nodig hebben…Als ik zelf zou ‘durven’ dromen, wil ik er later zelf alles aan doen om kinderen en jongeren te helpen…
Prachtig verhaal over dromen realiseren met een toverstokje.
Het is inderdaad ook mijn droom om mishandelde, eenzame, misbruikte kinderen die psychologisch, geestelijk en lichamelijk mishandeld worden een nieuwe droom te toveren.
OEPSIE FOETSIE POEPSIE… (Zoals Kasper, mijn spookje, zou zeggen met zijn kinderlijke fantasie van 6 jaar…)